Moorden opgedragen door Mohammed

Mohammed gaf vele opdrachten tot moorden. Hier is een lijst genomen uit de bevoegde Soennie Ahadieth en de vroege moslimhistoricus al-Tabari. Na het noemen van iedere moord en het citeren van de bronnen zullen waar bekend de achtergrond en beweegreden van de moord gegeven worden.

De moord op Ka’b bin Ashraf

Reden: Sahieh Moeslim vol. 3:4436 p. 990-991 zegt dat Ka’b b. Ashraf “over Allah de Almachtige, en zijn Boodschapper kwaad heeft gesproken.” Boechari zegt dat Ka’b bin Ashraf op een niet gespecificeerde manier Allah schade deed [hij deed Allah schade?] en zijn apostel. Echter, toen Allah “schade ” deed, was het waarschijnlijk geen gewelddadig of militair iets wat Ka’b deed, maar waarschijnlijker beweerde hij dat Mohammed geen profeet van Allah was.Hier is het citaat en de context uit Boechari Volume 3, Boek 45, Nummer 687. Verteld door Djabir bin ‘Abdoella:

Mohammed zei: “Wie wil Ka ’b bin Al-Ashraf (een dichter die spotverzen over de islam maakte) doden omdat hij Allah en zijn Apostel schade deed?” Mohammed bin Maslama (stond op en) zei: “Ik zal hem doden.” Dus ging Mohammed bin Maslama naar Ka’b en zei: “Ik wil een lening van één of twee Wasqs graan.” Ka’b zei: “Geef je vrouwen als onderpand.” Mohammed bin Maslama zei: “Hoe kunnen we onze vrouwen als onderpand geven, gezien je de knapste onder de Arabieren bent?” Hij zei: “Geef dan je zonen als onderpand.” Mohammed zei: “Hoe kunnen we onze zonen als onderpand geven, aangezien de mensen hen zullen misbruiken omdat ze voor één of twee Wasqs graan als onderpand worden gegeven. Dat is een schande voor ons. Maar we zullen onze wapens als onderpand geven.” Dus beloofde Mohammed bin Maslama hem dat hij terug zou komen. Zij (Mohammed bin Maslama en zijn metgezellen) kwamen zoals beloofd en vermoordden hem. Daarna gingen ze naar de Profeet en vertelden hem erover.

En Boechari Volume 4, Boek 52, Nummer 271. Overgedragen door Djabir:

De profeet zei: “Wie is er klaar voor om Ka’b bin Ashraf (een jood) te doden. Mohammed bin Maslama antwoordde: ‘Wilt u dat ik hem dood?’. De profeet antwoordde bevestigend. Mohammed bin Maslama zei: ‘Sta mij dan toe te zeggen wat ik wil.’ [d.w. z. te liegen]. De profeet antwoordde: ‘Dat doe ik ’ [d.w. z. ik sta dat toe]

En tenslotte Boechari Volume 5, Boek 59, Nummer 369, de langste hadieth over de moord op Ka’b bin Al-Ashraf. Overgedragen door Djabir bin ‘Abdoella:

Allah’s Apostel zei: “Wie wil Ka ’b bin Al-Ashraf doden die Allah en Zijn apostel pijn gedaan heeft?” Daarop stond Mohammed bin Maslama op zeggende: “O Allah’s apostel! Wilt u dat ik hem dood?” De Profeet zei: “Ja”. Mohammed bin Maslama zei: ‘Sta mij dan toe een (onwaar) iets te zeggen (d.w. z. Ka’b te misleiden).” De Profeet zei: “U mag het zeggen.” Toen ging Mohammed bin Maslama naar Ka’b en zei: “Die man (d.w. z. Mohammed) verlangt Sadaqa (d.w. z. Zakaat) van ons en hij heeft ons in de problemen gebracht en ik kom om iets van u te lenen.” Hierop zei Ka’b: “Bij Allah, u zult nog eens moe van hem worden!” Mohammed bin Maslama zei: “Nu we hem gevolgd hebben willen we hem niet verlaten tenzij en totdat we zien hoe zijn einde zal zijn. Nu willen wij dat u ons één of twee kameelladingen voedsel leent.” (Er zijn verschillen tussen de verschillende overleveraars over één of twee kameelladingen.) Ka’b zei: “Ja (ik zal het u lenen), maar u moet me een borg geven.” Mohammed bin Maslama en zijn metgezel zeiden: “Wat wilt u?” Ka’b antwoordde: “Geef me uw vrouwen als borg.” Ze zeiden: “Hoe kunnen we u onze vrouwen als borg geven terwijl u de meeste knappe van de arabieren bent?” Ka’b zei: “Geef me dan uw zonen als borg.” Ze zeiden: “Hoe kunnen we u onze zonen als borg geven? Later zullen ze misbruikt worden door de mensen die zullen zeggen dat zij borg zijn voor een kameellading voedsel. Dat zou ons grote schande opleveren, maar we zullen u onze wapens als borg geven.” Mohammed bin Maslama en zijn metgezel beloofden Ka’b dat Mohammed bij hem terug zou komen. Hij kwam ’s nachts bij Ka’b samen met de pleegbroer van Ka ’b, Aboe Na’ ila. Ka’b nodigde hen in zijn fort en hij ging naar ze toe. Zijn vrouw vroeg hem: ‘Waar ga je op deze tijd naartoe?’ Ka’b antwoordde: ‘Nergens heen, maar Mohammed bin Maslama en mijn pleegbroer Aboe Na’ ila zijn gekomen.” Zijn vrouw zei: “Ik hoor een stem als het druppelen van bloed van hem is.” Ka’b zei: “Er is niemand dan mijn broeder Mohammed bin Maslama en mijn pleegbroer Aboe Na’ ila.” Een genereus man moet reageren op een oproep ’s nachts, zelfs wanneer hij uitgenodigd wordt om vermoord te worden.” Mohammed bin Maslama kwam met twee man . (Sommige overleveraars noemen de mannen als ‘Aboe Abs bin Djabr, Al-Harith bin Aus en Abbad bin Bishr.) Dus Mohammed bin Maslama trad naar binnen met twee mannen en zei tot hen: “Als Ka’b komt zal ik zijn haar aanraken en eraan ruiken en als u ziet dat ik zijn hoofd beet heb, beroof hem. Ik zal u zijn hoofd laten ruiken.” Ka’b bin Al-Ashraf kwam naar ze toe, ingepakt in zijn kleren en een doordringende parfum. Mohammed bin Maslama zei: “Ik heb nog nooit een betere geur geroken dan deze.” Ka’b antwoordde: “Ik heb de beste Arabische vrouwen die weten hoe de hoge klasse parfum te gebruiken.” Mohammed bin Maslama verzocht Ka’b: “Sta u mij toe om uw hoofd te ruiken?” Ka’b zei: “Ja.” Mohammed rook het en liet zijn metgezellen het ook ruiken. Toen verzocht hij Ka’b opnieuw: “Mag ik (uw hoofd ruiken)?” Ka’b zei: “Ja.” Toen Mohammed hem stevig vast had zei hij (tegen zijn metgezellen): “Grijp hem!” Zo doodden zij hem en gingen terug naar de Profeet en informeerden hem.” (Aboe Rafi) werd gedood na Ka’b bin Al-Ashraf.

Terwijl de eerdere alleen meerdere metgezellen noemde, zegt Sahieh Moeslim Volume 3, Boek 19, Nummer 4436:

Het is overgedragen op autoriteit van Djabir dat de boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: Wie wil Ka’b b. Ashraf doden? Hij heeft Allah gelasterd, de Verhevene en Zijn Boodschapper. Mohammed B. Maslama zei: Boodschapper van Allah, wilt u dat ik hem zal doden? Hij zei: Ja. Hij zei: Sta mij toe met hem te praten ( op een manier die ik geschikt acht). Hij zei: Praat (zoals u geschikt acht)…. De rest is ongeveer gelijk aan Boechari, zie Boechari Volume 5, Boek 59, Nummer 369.

Voetnoot 2269 pag. 990 zegt:

“Ka’b b. Ashraf was een jood die tot de stam van Nadir behoorde en was dus verplicht het verdrag te respecteren dat er was tussen de moslims en de Banoe Nadir, maar heeft dit verdrag nooit gerespecteerd. Hij zweerde samen tegen het leven van de Heilige Profeet (vrede zij met hem), hielp de Mekkanen tegen de moslims, zong obscene liederen en liefdessonnetten met als doel moslimvrouwen te schande te maken. De overwinning op Badr krenkte hem en hij ging naar Mekka en hitste de Qoeraisj op hun helden van Badr te wreken. Al deze daden van hem gingen direct in tegen het verdrag waar hij tezamen met de leden van zijn stam was aangegaan. Wie kan er nu zo een immorele samenzweerder tolereren die het verdrag verbreekt, samenzweert tegen het hoofd van de islamitische staat en de staat zelf, en de eer van vrouwen door het slijk haalt en de godvruchtige atmosfeer van de islamitische maatschappij vervuilt met immorele liederen? Al deze misdaden waren genoeg om zijn leven te nemen.”

Voor zover ik weet is er niets te vinden in de vroegere moslimliteratuur wat vermeld dat Ka’b iets van de in de voetnoot genoemde dingen deed. Vanzelfsprekend geloofde Mohammed (terecht of onterecht) dat hij iets zei of deed, maar de maker van de voetnoot zou wel eens beschuldigingen bedacht kunnen hebben om de moord te kunnen rechtvaardigen.Sahieh Moeslim vol. 3 voetnoot 2272 pag. 991 zegt:

“Na het bediscussiëren van de redenen waarom Ka’b b. Ashraf vermoord is merkt Maulana Maududie op: “Deze man zweerde in het geheim samen tegen de moslims en durfde nooit naar de voorgrond te komen, maar zijn activiteiten waren zeer bedenkelijk en vielen in de categorie hoogverraad. Dus er was geen andere optie dan in het geheim zijn leven te nemen. Het is echter fout hieruit te concluderen dat het in het geheim nemen van levens van de leiders van de vijand een permanente bepaling is in de ethiek van de islamitische oorlogsvoering. [niet waar] Als dat zo was dan had Allah’s boodschapper (vrede zij met hem) ook de levens van gezworen vijanden als Aboe Djahl en Aboe Soefjaan genomen. [Aboe Djahl is geen goed voorbeeld. Sahieh Moeslim vol.3:4434 pag. 990 zegt dat Aboe Djahl reeds gedood was in een veldslag voor Badr. Of de voetnootschrijver is niet goed op de hoogte, of hij liegt hier. Moslims hebben geprobeerd Aboe Soefjaan om het leven te brengen in al-Tabari vol. 7 pag. 147-150.] En er was geen gebrek aan het aantal toegewijde volgelingen die geheime aanslagen op hun levens konden beramen. Maar we vinden in de hele geschiedenis van de islam slechts twee personen die op deze manier om het leven zijn gebracht. De één is Ka’b b. Ashraf en de ander is Aboe Rafi. [Dit is niet waar. Er waren tenminste ook al-Aswad, Khalid b. Soefjaan en Yoesair b Rizam.] Deze waren niet zijn enige vijanden, hij had talloze vijanden. Dit bewijst dat het om het leven brengen van een vijand in het geheim niet het oorlogsbeleid van de islam is, maar een uitzonderlijk geval betreft dat toegestaan is in uitzonderlijke gevallen, wanneer de vijand niet naar de voorgrond komt, maar constant in het geheim samenzweert tegen de moslims. ( al-Jihadi fi’i Islam pag. 259-260).” (Merk op dat ze eerst zeggen dat Ka’b openlijk obscene liederen zong en vervolgens dat hij in het geheim samenzwoer).

Ka’b bin Ashraf was een Mekkaan. Feitelijk had hij een joodse moeder en een heidense Arabische vader, maar de Ahadieth noemen hem gewoon een Jood. (Zie al-Tabari vol. 7 p. xxix) Na slag bij Badr werd Ka’b bin al-Ashraf om het leven gebracht. Al-Tabari vol. 7 p. xxix; p. 95.Volgens al-Waqidi in al-Tabari vol 7 p. 101 werd al-Ashraf omgebracht vóór de slag van Oehoed.

“Tussen de veldslagen van Badr en Oehoed, zond de boodschapper van God Mohammed b. Maslama met zijn metgezellen naar Ka’b b. al-Ashraf en zij doodden hem. De Boodschapper van God zond Abdalla b. Oenais naar Chalid b. Soefjaan b. Noebai al-Hoedhali terwijl deze in Nakla of ‘ Oerana een aanslag op de Boodschapper van God voorbereidde, en zij doodden hem.” Al-Tabari vol.9 pag. 121.

De moord op Aboe Rafi

De gegeven reden: Boechari Volume 5, Boek 59, Nummer 370 zegt:

“Aboe Rafi kwetste Allah’s Apostel en hielp zijn vijanden tegen hem. Hij leefde in zijn kasteel in het land van Hidjaaz.” Dus was dit waarschijnlijk vanwege militaire redenen. Tabari zegt: “De reden dat hij gedood werd was, gezegd werd, dat hij de zijde koos van Ka ’b b. al-Ashraf tegen de boodschapper van God.” Al-Tabari vol. 7 pag. 99.

Boechari Volume 5, hoofdstuk 15 pag. 250-251 zegt dat Aboe Rafi in Hidjaaz woonde en gedood werd na Ka’b bin Al-Ashraf.Abdoella bin Atik en sommige andere moslims werden gestuurd om Aboe Rafi Sallam bin abi Al-Hoeqaiq, de jood, om het leven te brengen. Ze vielen hem aan toen het donker was terwijl hij sliep. Hij brak zijn been tijdens het ontsnappen, maar Mohammed genas het op wonderlijke wijze. ( Boechari Volume 5, Boek 59, Nummer370-372)

Je kunt dit ook in detail lezen in al-Tabari vol. 7 p. 99-105. Zij spaarden zijn vrouw volgens hem.

De poging tot moord op Aboe Soefjaan

Reden: Geen reden wordt expliciet gegeven, maar Aboe Soefjaan was de aanvoerder van de troepen van Mekka.“Het verhaal van Amr b. Oemajja al-Damri, toen hij door de Boodschapper van God gestuurd werd om Aboe Soefjaan b. Harb te doodden.

Toen de mannen die de profeet gestuurd had naar Adal en al-Qarah gedood werden bij al-Radji en het nieuws de Boodschapper van God bereikte, stuurde hij Amr b. Oemajja al-Damri en één van de Ansari naar Mekka met het bevel Aboe Soefjaan b. Harb te doodden…” Zij liepen om de Ka’ba, dit ritueel gebruikende om de schijn te geven dat ze naar Mekka kwamen om te bidden. De Mekkanen verdachten hen en ze waren niet succesvol. Al-Tabari volume 7 pag. 147-150

De moord op al-Aswad (= Dhoe al-Kimar ‘ Abhala b. Ka’b)

Reden gegeven: Hij beweerde dat hij een profeet was.Mohammed beval de moord op al-Aswad. al-Tabari vol. 9 pag. 167: Al-Aswad werd omgebracht omdat hij beweerde dat hij een profeet was nadat hij uit de Choebaanse grot kwam. Hij werd een dag of twee vóór Mohammeds dood gedood.

De moord op Chalid b. Soefjaan

Reden gegeven: Al-Tabari vol. 9 pag. 121 zegt dat Mohammed zei dat een woord hem bereikt had dat Chalid b. Soefjaan een macht aan het verzamelen was om Mohammed aan te vallen.

“De Boodschapper van God riep me en zei: “Ik heb gehoord dat Chalid b. Soefjaan b. Noebai al-Hoedhali een macht aan het verzamelen is om mij aan te vallen. Hij is in Nakhla of ‘ Oerana, dus ga naar hem en dood hem.” Al-Tabari vol. 9 pag. 121.Hij (de profeet) zei: “Ga en dood hem.” Ik zag hem toen de tijd van het middaggebed gekomen was. Ik zei: “Ik ben bang dat er een gevecht tussen mij en hem (Chalid b. Soefjaan) zal zijn dat misschien het gebed zal verhinderen.” Ik liep verder naar hem toe terwijl ik bad door een gebaar te maken. Toen ik hem bereikte zei hij tegen mij: “Wie bent u?” Ik antwoordde: “Een man van de Arabieren; ik hoorde dat u een (leger) verzamelde voor deze man (d.w. z. de profeet). Vandaar dat ik naar u toe kom…”Ik liep een tijdje met hem op; toen het gemakkelijk voor me werd overmeesterde ik hem met mijn zwaard totdat hij koud werd (dood). Aboe Dawoed Volume 1, Boek 4, Nummer 1244

De moord op Joesair b. Rizam

Gegeven reden: Mohammed gaf geen opdracht hiervoor. De moslims bij Joesair hadden het “gevoel” dat hij dubbele gedachtenhad over het vredesluiten met Mohammed, dus doodden zij hem. Mohammed in al-Tabari vol. 9 pag. 120:

“Gerapporteerd is over Joesair b. Rizam, de jood, dat hij in Chaibar de Ghatafan verzamelde om de Boodschapper van God aan te vallen, dus de laatstgenoemde stuurde ‘ Abdalla b. Rawana met een aantal van zijn metgezellen waaronder ‘ Abdalla b. Oenais, een bondgenoot van de Banoe Salama.” Ze dwongen hem aan met hen mee te komen naar Mohammed, wat hij ook begon te doen. Onderweg kreeg hij hier echter spijt van en zij voelden dit aan, dus vielen ze hem en zijn joodse metgezellen aan en doodden hen.” Al-Tabari vol. 9 pag. 120

De moord op de hoofdman van Doema

In Mohammeds leven maakten de moslims een verrassingsaanval op een onverdachte christelijke koning [hoofdman] van Doema en hij werd gedood. Al-Tabari vol. 9 p. 58-59

Mohammed gebood marteling om te vinden waar een man zijn schat had begraven Dit was geen moord, maar toch erg gruwelijk.

Overeenkomstig Ibn Ishaak: Kinana b. al-Rabi’ b. Abi al-Hoeqaiq die de schat van de Banoe al-Nadir had werd bij de Boodschapper van God gebracht, die hem bevroeg, maar hij ontkende dat hij wist waar hij (de schat) was. Toen werd een jood bij de Boodschapper van God gebracht die zei: ‘Ik heb Kinana iedere ochtend bij deze ruïne zien rondhangen.’ De Boodschapper van God zei tot Kinana: ‘Wat heeft u te zeggen? Als we het in uw bezit vinden dood ik u.’ ‘Goed,’ antwoordde hij. De boodschapper droeg op dat de ruïne opgegraven moest worden en een deel van de schat kwam tevoorschijn. Toen vroeg hij hem naar de rest. Kinana weigerde het over te geven, dus gaf de boodschapper van god de opdracht aan al-Zoebair b. al-Awwam: “Martel hem totdat u erachter bent wat hij heeft.’ Al-Zoebair bleef met zijn brandende stok in zijn borst steken totdat hij bijna stierf; toen gaf de Boodschapper van God hem aan Mohammed b. Maslama die hem onthoofde om zijn broer Mahmoed b. Maslama te wreken.” Al-Tabari vol. 8 pag. 122

Verdere moslimhistorie

Oethmaan werd vermoord terwijl hij de koran las. Soenan Nasa’i vol.1 #67 pag. 130.Sommige moslims verkleedden zich als pelgrims om naar Mekka te gaan en Oethmaan te vermoorden. Al-Tabari vol. 15 pag. 159

Ruiters van Egypte kwamen hun klachten uitten tegen Oethmaan. Hij maakte beloftes aan hen die hij niet van plan was na te komen. De Egyptenaren vonden een brief op Oethmaans kameel en verzegeld was met Oethmaans ring bij een slaaf die achter hen aan reed, die de Egyptische gouverneur verzocht deze mensen gevangen te nemen en te doodden. Ze gingen terug naar Medina en bestormden Oethmaans huis en doodden hem. Al-Tabari vol. 15 pag. 165-185

Ali werd vermoord in een moskee door Abdoer Rahman ibn Moeldjaam, 40 jaar na de Hidjra. Soenan Nasa’i vol. 1 #19 pag. 109.De Abbassieten wierpen in 747-750 onder Aboe Al-Abbaas al-Saffa de Oemajjaden omver. ( Al-Saffa betekent ‘de bloedverspiller’) Iedere Oemajjad erfgenaam werd onthoofd met uitzondering van Abd al-Rahman die naar Spanje ontsnapte.Noe’man bin Bashirwas loyaal aan Abdoella bin Zoebair en hiervoor werd hij vermoord door mannen van Marwan bin Kakoen 94 jaar naar de Hidjra. Soenan Nasa’i vol. 1#49 pag. 124De moord op de niet-moslim generaal al-Aswad door moslims toen Mohammed nog in leven was. Al-Tabari vol. 10 pag. 27-33


Nederlandstalige versie