Wordt Mohammed genoemd in Hooglied 5:16?

“Zijn mond is zoet,
aan hem is alles begeerlijk.
Dit is mijn lief, dit is mijn vriend,
meisjes van Jeruzalem!”

Probleem:

Het ordergestreepte woord is het Hebreeuwse Machmaddim. Sommigen beweren dat dit woord een verwijzing is naar Mohammed om twee redenen:

  1. Het woord Machmad (enkelvoud van Machmaddim) klinkt een beetje als de naam Mohammed.
  2. Het woord Machmad betekent: De Geprezene (dat wil zeggen iemand die lof waardig is); dit, beweren zij, moet Mohammed zijn!

Oplossing:

  1. De logica van de overtuiging dat het woord Machmad Mohammed is omdat de twee woorden een beetje gelijk klinken is wat verblindend. De naam John lijkt een beetje op het Arabische Djin, maar er is geen verband tussen de twee. Overeenkomstig op de gronden dat de woorden beteken “de Geprezene” mist een logische link; is er in de wereld alleen één persoon ooit geprezen geworden?
  2. De context van de passage identificeert de persoon beschreven als Machmad als iemand in de tijd van Salomo (Hooglied 3: 11) die geliefd wordt door een meisje uit Sulem (Hooglied 7: 1). Deze beschrijvingen passen Mohammed niet aangezien hij nooit Sulem bezocht in Salomo’s tijd..
  3. Een zoektocht naar alle gebeurtenissen van het woord Machmad in de bijbel toont aan dat het woord niets van doen heeft met ‘prijzen’. Het verwijst eenvoudig naar wat begeerlijk is om welke reden dan ook en is afgeleid van de stam chamad wat begeerte betekent.
  4. Als iemand wil aanvaarden dat het woord Machmad naar Mohammed verwijst dat moet je kijken naar alle voorvallen van dat woord. De andere verzen vertellen dat Machmad: vernietigd werd (2 Kronieken 36: 19), verwoest werd (Jesaja 64: 10-11), gevangen genomen werd (Klaagliederen 1: 10), verhandeld werd voor wat brood (Klaagliederen 1: 11), door God gedood werd (Klaagliederen 2: 4; Hosea 9: 16), door God weggenomen werd (Ezechiël 24: 16), door God ontwijd zal worden (Ezechiël 24: 21), begraven en door dorens en distel overwoekerd zal worden (Hosea 9: 6) en door heidenen naar hun paleizen weggedragen werd (Joël 3: 5). Zelfs een onvriendelijke persoon zou al deze dingen niet Mohammed willen toeschrijven.

Dit artikel is gebaseerd op het artikel: Song of Songs 5:1