Het ultieme doel van de islam: Wereldoverheersing

James M. Arlandson

Grote islamitische terroristische manifestaties, zoals die van 11 september 2001, kunnen uiteindelijk worden overwonnen, maar reeds vanaf het prille begin heeft de islam een ultiem doel. Wat is dat ultieme doel volgens de koran, de hadith (de woorden en daden van Mohammed buiten de koran) en Mohammed?

Osama bin Laden en de Jordaanse Abu-Musab al-Zarqawi, die onschuldige arbeiders in Irak onthoofdt, zijn open over dit doel, zoals wij in de volgend fatwa’s, verklaringen en interviews zullen zien van voor en na 11 september.

In bin Laden’s fatwa van augustus 1996 waarin hij de oorlog aan de V.S. verklaart, beweert hij dat de islamitische opleving overal plaatsvindt, vooral in de moslimwereld:

Onder de huidige omstandigheden [van Zionistische-Kruisvaarders agressie], en onder de vlag van het gezegende ontwaken dat plaats vindt over de hele wereld en in het bijzonder in de islamitische wereld, wil ik u vandaag ontmoeten.

In maart van 1997 wordt bin Laden door Peter Arnett geïnterviewd, die toen zei dat het doel van de djihaad is het woord van God (de koran) te verhogen, met andere woorden, totdat de boodschap van zijn heilig boek overal in de wereld aanvaard wordt.

Voor [onderwerping aan de joden en de bezetting van Arabië] en andere handelingen van agressie en onrechtvaardigheid, hebben wij de djihaad aan de V.S. verklaard, omdat het in onze religie verplicht is om de djihaad te voeren, opdat het woord van God verheven wordt en opdat wij de Amerikanen uit alle moslimlanden verdrijven.

In mei van 1998 interviewde Jonathan Miller (toen een verslaggever van ABC nieuws, nu een adviseur op het gebied van terrorisme in Los Angeles) bin Laden, die gelooft dat hij een dienaar van Allah is en dat het zijn primaire opdracht is, om door middel van geweld de godsdienst van het licht te verspreiden.

Ik ben één van de dienaren van Allah. Wij doen onze plicht om te strijden voor de godsdienst van Allah. Het is ook onze plicht om een oproep naar alle mensen in de wereld te doen, om van dit grote licht te genieten, de islam te omhelzen en het geluk van de islam te ervaren. Onze primaire opdracht is niets anders dan deze godsdienst te bevorderen. ...

In november van 2001, na 11 september, staat bin Laden een gesprek met Hamid Mir toe, de redacteur van een Arabische krant. De terrorist komt enigszins terug van zijn wens om onschuldige mensen te doden, hoewel hij in talrijke andere verklaringen en gesprekken gezegd heeft dat hij daarin gerechtvaardigd is. Zijn opdracht is de koran te verspreiden:

Hamid Mir: Is het juist dat u tegen de Amerikaanse overheid bent, en niet tegen de Amerikaanse bevolking?

Osama : Ja! Wij dragen de opdracht uit van onze profeet Mohammed (vrede zij met hem). De opdracht is het woord van God te verspreiden, niet om mensen af te slachten.

In december van 2001 neemt Bin Laden een video op waarin hij en een sjeik de aanvallen van 11 september prijzen. Hij wil dat iedereen de eerste van de vijf “pilaren” van de islam opzegt, een geloofsbelijdenis; de eerste stap in het aannemen van de “ware godsdienst” waarvoor bin Laden strijdt.

Mij werd opgedragen om mensen te bestrijden totdat zij erkennen dat er geen god naast Allah is Mohammed zijn profeet.

In dezelfde video doet bin Laden verslag dat na de aanvallen zich velen tot de islam hebben bekeerd en vele anderen op zijn minst nieuwsgierig zijn geworden in de ware islam, wellicht zelfs om zich tot de islam te bekeren.

Sommigen van hen zeiden dat, volgend op de aanvallen, in één van de centra in Nederland zich meer mensen tot de islam bekeerden dan gedurende de afgelopen elf jaren. Op een islamitisch radiostation hoorde ik iemand, die een school in Amerika heeft, zeggen: “Wij komen tijd tekort om te voldoen aan de vraag naar islamitische boeken en kennis betreffende de islam”. Deze gebeurtenis brengt de mensen tot denken (over de ware islam) wat de islam zeer ten goede komt.

Op 11 september 2004, drie jaar na 11 september, zegt al-Zarqawi dat het verspreiden van de islam over de hele wereld moeilijk is, maar dat de heilige strijders niet moeten opgeven:

Voor u, strijders die van verre komen, bij Allah, missie’s van da’ wa [het verspreiden van de islam] is nooit een weg geweest geplaveid met rozen en zoet basilicum; de prijs van da’ wa is hoog, en de prijs voor het brengen van principes naar het land van werkelijkheid, is veel versleten ledematen en bloed. In deze duisternis zal het licht van de dageraad alleen worden ontstoken door de strijders van de djihaad en sjahieds.

Dus in de woorden van deze twee zichtbare terroristen is het ultieme doel van de islam de boodschap van Allah over de hele wereld te verspreiden omdat de islam de gift van God is, het beste medicijn tegen het inferieure joden- en christendom. Hoe komt dit doel het best tot uiting en hoe wordt het nagestreefd? In het navolgen van de koran en de sjaria (de islamitische wet), die de wil van Gods en zijn wegen op een perfecte wijze uitdrukken.

Uiteindelijk willen zowel de agressieve als de niet-agressieve radicalen religieuze wereldoverheersing.

Waar krijgen bin Laden en al-Zarqawi dit doel vandaan om de islam over de hele wereld te verspreiden? Uit het niets? Waarom gaan evangelische christenen niet over tot geweld en andere extreme middelen om hun boodschap te verspreiden? Christus zei toch tegen zijn discipelen om uit te gaan over de wereld en het evangelie te verkondigen? (Matteüs 28:18-20) Wat is het verschil tussen de twee godsdiensten in hun manier en wijze van verkondiging?

Voor wat betreft de islam, de koran verklaart ondubbelzinnig de superioriteit en de triomf van de islam over alle godsdiensten in drie verschillende verzen: 61:9, 48:28, en 9:33. Deze verzen zijn terug te leiden tot de historische context van oorlogvoering en geweld, dus waarom zouden zij agressieve fanatici niet inspireren?

Deze drie verzen worden geanalyseerd in chronologische volgorde, niet in tekstuele volgorde volgens een specifieke exegetische methode. Ten eerste is het beter om niet westerse maar moslimvertalingen te gebruiken, om kritiek van westerse vooringenomenheid te verkomen.

Ten tweede: het is eveneens essentieel dat wij de historische en letterlijke context van elk vers analyseren, omdat andere verzen die daaraan vooraf gaan en daarop volgen de betekenis ervan duidelijker verklaren, dan wanneer we de drie verzen afzonderlijk beschouwen. Het afzonderlijk beschouwen van de verzen voorkomt ook het gebruikelijke verweer van moslimapologeten dat de tekst “uit zijn verband” is gehaald.

Ten derde, we interpreteren de belangrijkheid van de verzen, door te letten op de betekenis van de sleutelwoorden en het artikel als geheel. Vaak laten we moslims hun heilige tekst interpreteren en hun meningen weergeven, hoewel die typisch conservatief zijn.

Ten vierde, aan het einde van het artikel vergelijken we de drie verzen uit de koran met de Grote Opdracht van Jezus in het evangelie van Matteüs 28:18-20, waarin Jezus zijn volgelingen zegt uit te gaan in de wereld, het evangelie te prediken en de mensen de ware boodschap van God te onderwijzen. Hij zegt niet dat ze het zwaard moeten opnemen om zijn boodschap te verkondigen, dit in tegenstelling tot Mohammed die zelf het voorbeeld gaf om zijn boodschap met het zwaard door de strot van de ongelovige te drukken.

Ten slotte onderzoeken wij een eenvoudige logische vergelijking waarmee deze terroristen in hun maag zitten. Het christendom is het grootste obstakel van de onbegrensde uitbreidingsdrift van de islam.

Soera 61:9

De eerste stap in onze exegetische methode is een gereputeerde vertaling te hanteren. De volgende vertaling is die van Siregar; de uitleg tussen haakjes zijn origineel:

61:9 Hij is Degene Die Zijn Boodschapper heeft gezonden met de Leiding en de ware godsdienst (de islam) om deze laten zegevieren over alle (vormen van) godsdienst, ook al haten de veelgodenaanbidders het. (Siregar)

Het is niet bekend wanneer dit vers precies aan Mohammed werd gegeven, maar volgens Sayyid Abdul A’la Maududi, een conservatieve Indo-Pakistaan die intensief betrokken was bij de oprichting van de antidemocratische islamitische overheid in Pakistan, in zijn commentaar (The Meaning of the Qur’ an, volume. 5, blz. 487-89), werd soera 61:9 waarschijnlijk geopenbaard na de slag van Oehoed, die de moslims van Medina liet strijden tegen de Mekkanen in maart van 625. De moslims verloren zo’n zeventig heilige strijders. Ondanks de nederlaag realiseerde Mohammed spoedig daarna dat hij niet veel prestige en materieel had verloren, dus stuurde hij een expeditieleger om de Mekkanen te achtervolgen. Dit was belangrijk omdat Mohammed de omringende stammen moest aantonen dat hij nog steeds sterk was.

De historische context van 61:9 is dus strijd en oorlogvoering. Aangezien de moslims niets wezenlijks hadden verloren, komt dit vers over als een overwinning, niet als een nederlaag. Mohammed voorziet dat de islam alle godsdiensten zal overwinnen; vooral het polytheïsme, dat in 625 na Christus zijn belangrijkste concurrent was op het Arabische schiereiland.

Bovendien, de verzen vlak vóór soera 61:9 - de letterlijke context - laten Mohammed zien die Jezus woorden in de mond legt. Volgens hem verwijst Jezus’ profetie naar de komst van een zekere Ahmad, die Mohammed zou zijn (v. 6). Mohammed verbeeldt zich dit alleen maar, omdat Jezus nooit een andere profeet na hem heeft toegezegd. (Voor meer informatie over de deze valse toespeling van Jezus’ profetie over de komst van Mohammed, ga naar dit artikel). In feit, vertelt Jezus zijn volgelingen om uit te kijken voor valse profeten. Ongelovigen beschuldigen daarna Mohammed van tovenarij, schrijven Allah valse verklaringen toe, en proberen het Licht van Allah te doven, maar Allah zal hen wel krijgen (verzen 7-8). In de verzen na ons doelvers, garandeert Mohammed zijn martelaren in een heilige oorlog vergeving van hun zonden en een plaats in de islamitische hemel (verzen 10-12), zie dit artikel. Tenslotte vergelijkt Mohammed zich met Jezus die zijn discipelen opriep zijn helpers te zijn. Op dezelfde manier, roept Mohammed zijn volgelingen op om zijn helpers te zijn. Deze oproep komt wellicht van zijn pijnlijke kleine nederlaag, omdat hij hulp nodig heeft, maar misschien ook niet, omdat Mohammed zijn moslims constant opdracht geeft hem te volgen.

De letterlijke context van soera 61:9 toont aan dat Mohammed die zich met de stichters van het jodendom en het christendom identificeert. Jezus en Mozes worden afgeschilderd alsof zij de nieuwe godsdienst van Mohammed bevestigen, die hij perfectioneert. Uiteindelijk, zal de islam over hen, over de hele wereld uitrijzen.

De derde stap in onze exegetische methode is het vers te interpreteren, in dit geval in drie deelstappen.

Allereerst zullen we het Arabische woord voor “triomf” of “overwinning” of “overheersend” bespreken. De Arabische wortel, DH-h-r, betekent onder andere, “om anders te worden”, “vanzelfsprekend”, “opvallend”, of “manifest”; “te overwinnen”, “om op te gaan” of “te beklimmen”, “de overhand te hebben”. Dit is hetzelfde woord dat in de volgende twee secties wordt gebruikt: soera’s 48:28 en 9:33, dus onze conclusies zijn hier van toepassing op de volgende twee gedeelten.

Ten tweede onderzoeken wij kort een foutieve vertaling. De vertaling van Yusuf Ali is onjuist wanneer hij zegt: “dat hij (Allah) het over alle religies zal verkondigen”. Deze verwoording schijnt er op te wijzen dat de islam alleen maar door verkondiging wordt verspreid, maar de historische en letterlijke context ondersteunen deze vertaling niet. Noch doen andere vertalingen. Naast de twee hierboven aangehaalde vertaling en die van Yusuf Ali, zijn er andere moslimvertalingen die deze sleutelwoorden als volgt vertalen:

“Om te bewijzen dat het (de islam) verheven is boven [andere] godsdiensten” ( Haleem); “zal [hij] het overheersend maken” ( Khalifa); “verheffen boven alle geloven” (Ahmed Ali); “Hij zal het laten overheersen over alle religies” (Maududi); “Om het overwinnend te maken” (team van vertalers van Ibn Kathir); “om het dominant te maken over alle andere godsdiensten” ( Mufti Mohammed Madani); “om te heersen over alle andere godsdiensten” ( Zafrulla Khan); “dat hij het doet heersen over alle [valse] godsdiensten” (Asad, die “vals” toevoegt, hetgeen niet in de originele tekst staat); “dat hij het tot overwinnaar mag maken” ( Pickthall); “dat hij het mag laten overheersen over alle religies.” ( Shakir)

Dus Yusuf Ali’s vertaling die suggereert dat de verkondiging van Allah’s boodschap zonder fysieke djihaad is, krijgt geen steun. In feite vertaalt hij de volgende twee verzen, soera’s 9:33 en 48:28, met “om het te overheersen”. Hoewel hij zich hier wat vreemd uitdrukt, is het nauwkeuriger in de historische en letterlijke context.

Ten derde en tenslotte laten wij soera 61:9 op de traditionele manier interpreteren door twee conservatieve geleerden, Hilali en Khan, die Boechari (810-870) citeren, een geleerde die de woorden en daden van Mohammed verzamelde in de hadith. Zijn verzameling wordt beschouwd als volledig betrouwbaar en is het heiligste boek na de koran. Hilali en Khan leggen verband tussen deze hadith en soera 61:9.

Allah’s boodschapper zei: “Door Hem (Allah), in wiens hand mijn ziel is, zal de zoon van Maria [Isa (Jezus)] zeker binnenkort onder u mensen (moslims) neerdalen, en hij zal de mensheid berechten bij de wet van de koran (als de juiste bron) en hij zal het kruis breken, de varkens doden en de djizja [een belasting] afschaffen…” (Boechari, Volume 3, Boek 43, Nummer 656)

Dus moslims geloven dat Christus als een soort moslim zal terugkeren, het kruis breken op een symbolische wijze om aan te tonen dat de christenen het bij het verkeerde eind hadden, en de varkens doden, onreine dieren voor moslims, maar die christenen mogen eten. Moslims geloven niet dat Christus op het kruis stierf, maar dat iemand anders zijn plaats innam. Het eigenaardige geloof dat Jezus niet aan het kruis is gestorven.

Vervolgens geven Hilali en Khan de volgende waarschuwing aan christenen, gebaseerd op Boechari’s hadith:

Dit is een ernstige waarschuwing aan christenen die zeggen volgelingen van Isa (Jezus) te zijn, en hij zal het kruis breken en de varkens doden, en hij zal de djizja (belasting) afschaffen; en de hele mensheid zal de islam moeten accepteren zonder dat er een alternatief is.

Volgens hen zal de islam dus triomferen zonder dat er een alternatief is. Dit gedeelte van Hilali en Khan toont slechts aan dat de islam een ratjetoe is van godsdienstige ideeën die Mohammed verzamelde langs de handelsroutes. Hij nam ideeën als de tweede komst van Jezus en manipuleert het op zo’n manier in zijn koran dat hij en zijn godsdienst er als het beste uit te voorschijn komen.

Om dit gedeelte te besluiten, we kunnen uit de historische en letterlijke contexten van het vers en de interpretatie daarvan, de volgende conclusies trekken: (1) De overwinning van de islam in soera 61:9 komt binnen het raamwerk van oorlogvoering. Allah houdt van soldaten die zich beschikbaar stellen en de islam zal over alle godsdiensten zegevieren, vooral over de ketterij van het christendom (zoals de moslims geloven). (2) Volgens de letterlijke context is de koran onjuist aangaande Jezus. De koran zegt dat Jezus de profetieën van Mohammed bevestigt. Dus de latere profeet vervangt Jezus van Nazaret, die door moslims alleen maar als een profeet wordt beschouwd. (3) Jezus komt terug, net zo als christenen dat geloven, maar hij zal een leider van de moslims zijn en hij zal het kruis breken. (4) Moeten we ons dan nog afvragen hoe het komt dat islamitische terroristen geïnspireerd zijn om christenen te bestrijden? Mohammed belooft de triomf van de islam door oorlogvoering en geweld.

Soera 48:28

De vertaling van Siregar zegt het volgende:

48:28 Hij is Degene Die Boodschapper met de Leiding en de ware godsdienst (de Islam) heeft gezonden om deze over alle godsdiensten te doen zegevieren En Allah is voldoende als Getuige.

De tweede stap is het vinden van de historische en letterlijke context van het vers. De historische context van soera 48 vindt plaats tijdens het verdrag van Hoedaibia in 628 na Christus. Mohammed heeft een droom (48:27) om een bedevaart naar Mekka te ondernemen, maar de Mekkanen blokkeren zijn weg. Na een confrontatie bedong Mohammed een verdrag waardoor hij onder andere het recht kreeg een bedevaart naar Mekka te houden die in 629 na Christus, een jaar later, plaatsvond. Dit bestand wint veel nieuwe bekeerlingen op een vreedzame wijze tot de islam niet door oorlogvoering, hoewel een sterk leger altijd op de achtergrond aanwezig was. Soera 48:28 wijst er dus op dat Mohammed zo zeker was van zichzelf dat hij voorspelde dat zijn godsdienst zich tot buiten Arabië zou uitspreiden en boven andere godsdiensten verheven zou worden.

Zoals echter gebruikelijk in Mohammeds levensloop, in soera 48 en in andere verzen van de koran, is oorlogvoering dichtbij en dit heeft wellicht tot zijn vertrouwen bijgedragen. Na het verdrag in 628 na Christus trekt Mohammed naar het noorden en valt de stad Chaibar aan, waar een rijke joodse stam was gevestigd. Hij maakt zich zorgen om hen te overwinnen omdat zij vijanden tegen hem opzetten. Maar de joden waren fel tegen hem omdat hij in 625 de joodse stam van an-Nadir had verbannen. Dit is wederom een voorbeeld hoe de kringloop van geweld en wraak keer op keer plaats vond in de Arabische cultuur; Mohammed, de door Allah geïnspireerde profeet rees niet uit boven deze bloedige cyclus, maar gebruikt het listig tot zijn eigen voordeel.

Afgezien daarvan, Mohammed veroverde de stad en stond de joden toe hun land te bewerken, maar zij moesten de helft van de opbrengst aan de 1600 moslims uitkeren, die meestreden en deelnamen aan de mislukte bedevaart in 628 na Christus. De laatste regel van soera 48:27 leest inderdaad: “en Hij bracht daarnaast een nabije overwinning.” (Siregar)

De letterlijke context is eveneens informatief. Allah belooft Mohammed en zijn nieuwe godsdienst meer overwinningen in soera 48. Bijvoorbeeld vers 22 zegt dat als iemand met Mohammed strijdt, de vijand zijn rug zal omkeren en wegrennen, zonder een beschermer te vinden of hulp te krijgen. Belangrijk zijn de verzen 24-26 die voorspellen dat de heilige moskee (het heiligdom Kaba dat de heilige zwarte steen in Mekka huisvest) aan Mohammed is toegewezen, voordat hij het in feite in bezit had genomen. Later zullen Mohammeds volgelingen hieraan toestemming ontlenen om het eigendomsrecht over Jeruzalem op te eisen voordat zij er bezit van namen. Dit zou tot veel problemen leiden, zelfs tot vandaag aan toe.

Om soera 48:28 te interpreteren, de derde stap in onze exegetische methode, laten we een aantal moslims de betekenis van het vers uitleggen.

Ten eerste, afhankelijk van de vertaling, weerklinkt in het sleutelwoord “ zegevieren”, de overtuiging van bin Laden dat hij moet strijden totdat Gods woord overal verheven is (zie zijn gesprek van maart 1997, hierboven). Hij verwijst specifiek naar een hadithpassage waarin wordt gezegd dat djihaadstrijders moeten strijden om de islam superieur te maken, en dat deze hadith gebaseerd is op de drie verzen die in dit artikel worden geanalyseerd (Boechari, volume 4, boek 47, in het boek van de djihaad).

Ten tweede, de historische context en de belangrijke betekenis van 48:28 doen een vonk van overwinning overspringen inYusuf Ali’s commentaar op het vers. Hij zegt hierin:

Het goddelijke karakter van de gebeurtenissen in de komst van de islam en de verkondiging ervan door de heilige profeet zelf, zijn bewijs van de waarheid van de islam en zijn al-reikende aard; want er is niets dat er niet door beïnvloed wordt.

Deze geleerde gelooft dus dat de verspreiding van de islam zijn waarheid bewijst—een dubieuze conclusie.

Ten derde, Maududi laat zoals gebruikelijk, de harde waarheid van de verzen van de koran zien. De islam zal niet verstopt worden in een doos, maar het zal alle godsdiensten overheersen.

... Het doel van de benoeming van de heilige Profeet als Profeet was niet alleen maar om deze godsdienst te verkondigen, maar om het te laten zegevieren over alle andere. Met andere woorden, hij bracht deze religie niet opdat het een beperkt leven zou leiden met toestemming van de dominante godsdienst, terwijl andere belangrijke delen van het leven zouden worden beheerst door de één of andere valse religie. Hij heeft het zo gebracht dat het de dominante religie zou worden en andere religies alleen mogen overleven, als ze het al zouden overleven, binnen de grenzen waarin de islam hen toestaat te overleven. (volume. 5, pag. 66, voetnoot 51)

Achter deze vele woorden wordt hierin gezegd dat het uiteindelijk onmogelijk is om de islam te herbergen. Moslims geloven dat de islam de wil van Allah het beste weergeeft, dus moet het zegevieren. Als een andere godsdienst (lees: het christendom) overleeft, dan mag dit “alleen maar binnen de grenzen waarin de islam dat toestaat”. Aangezien het christendom in Europa afneemt, behoort de bedreiging van een islamitische overname over een jaar of vijftig tot de werkelijkheid.

Ten vierde, wanneer de terroristen vinden dat de islam achterblijft op het Westen en het christendom, dan voeren zij actie om de Amerikaanse “Kruisvaarders” te stoppen. Dit geloof stamt uit de vroege islam en is de bron van de terroristische aanvallen van de laatste twintig jaar, culminerend in 11 september.

Bijvoorbeeld in juni van 2002 plaatste een woordvoerder van al-Qaida, Suleiman Abu Gheith een driedelig artikel “In the Shadow of the Lance” (In de schaduw van de lans) op de website van het Centrum voor islamitisch onderzoek en studies. Hij veronderstelt dat iedereen, vooral de moslim, weet dat de islam superieur is, en dat een moslim nooit een vernedering mag accepteren. Allah creëerde de Arabisch sprekende wereld als “zijn volk”, als het middelpunt van leiderschap, hegemonie, en overheersing van de wereld:

Hoe is het dan voor [de moslim] mogelijk [om vernedering en inferioriteit te accepteren] wanneer hij weet dat zijn natie gecreëerd werd om het centrum van leiderschap te zijn, als middelpunt van hegemonie en heerschappij, om het centrum van bekwaamheid en offerande te zijn? Hoe kan [hij] mogelijk [vernedering en inferioriteit accepteren] wanneer hij weet dat de [goddelijke] wil is om de volledige aarde te onderwerpen aan de godsdienst van Allah - niet aan die van het oosten en het westen - aan geen enkele ideologie behalve aan de weg van Allah? ...

Abu Gheith gelooft dus in de inherente waarheid van de islam, en dus hoe kan hij de vernedering ervan goedkeuren? In plaats daarvan moet de hele aarde aan de godsdienst van Allah worden onderworpen, op de weg die naar Allah toe leidt, omdat het superieur is over alle culturen en godsdiensten in het oosten en het westen.

Om dit gedeelte af te sluiten, kunnen we het volgende concluderen uit soera 48:28 en de historische en letterlijke context en de interpretatie ervan: (1) Het vers zelf zegt dat de islam over alle andere godsdiensten zal zegevieren, in het bijzonder over het polytheïsme, het jodendom en het christendom. Bin Laden en zijn woordvoerder begrijpen het belang van dit vers en zijn erop gebrand om dit tot uitvoering te brengen. Dus neemt hij de zaken in eigen hand en confronteert het westen, vooral de V.S., die in zijn geestelijke wereld de nieuwe kruisvaarders zijn. (2) Zelfs na het verdrag van Hoedaibia wil Mohammed het geweld niet opgeven en dus valt hij de joodse gemeenschap in Chaibar aan. (3) Daarom, is oorlogvoering zo nauw verbonden met Mohammeds voorspelling dat de islam boven alle godsdiensten verheven zou worden. Deze feiten inspireren terroristen en radicalen om de verspreiding van de islam op welke manier dan ook te bewerkstelligen.

Soera 9:33

Dit vers is een herhaling van de andere twee verzen:

9:33 Hij is het Die Zijn Boodschapper heeft gezonden met de leiding en de ware godsdienst, om deze te doen zegevieren over alle godsdiensten, ook al hebben de veelgodenaanbidders [ Moesjrikoen] er een afkeer van. (Siregar)

De historische context van soera 9 ontstaat laat in Mohammeds leven, en geleerden geloven dat vers 33 betrekking heeft op Mohammeds noordelijke expansie— en vooraanstaande geleerden zijn het er mee eens dat hij niet echt geprovoceerd was, maar Mohammed reageert agressief. Vooral in oktober tot december van 630 na Christus, na de verovering van Mekka in januari van 630 na Christus, lanceert Mohammed een kruistocht naar Taboek, vandaag de dag een stad in het noorden van Saoedi-Arabië, maar in de zevende eeuw was het onder de controle van de noordelijke stammen. “Kruistocht” is het juiste woord, want vroege moslimbronnen zeggen dat het leger uit 30.000 manschappen en 10.000 ruiters bestond. Op zijn weg naar het noorden sluit (of dwingt) Mohammed “overeenkomsten” af -zonder provocatie - met kleinere christelijke Arabische stammen tot betaling van djizjabelasting, in plaats van aangevallen en gedood te worden. Zij hadden ook de optie zich te bekeren maar de meesten gaan daar niet mee akkoord en betalen liever belasting (zie soera 9:29, hieronder). Toen de moslims Taboek echter bereikten, was er geen Byzantijnse leger, dus keren Mohammed en zijn grote legerschare huiswaarts.

De letterlijke context van de verzen voor en na 9:33 openbaren een absolutistisch vooruitzicht, waarop terroristen en passieve extremisten snel op inhaken. Vanwege Mohammeds blik op het noorden, verhardt hij zijn houding ten aanzien van het christendom, zoals uit het volgende blijkt:

9:29 Strijd [ q-t-l] tegen hen die (1) niet in Allah geloven, (2) noch in de laatste dag, (3) noch verbieden dat wat door Allah en zijn boodschapper (Mohammed) verboden is, (4) en hen die niet de godsdienst van de waarheid erkennen (d. i. de islam) onder de mensen van de Schrift (joden en christenen) totdat zij de djizja vrijwillig betalen, en laat hen voelen dat zij onderworpen zijn. ( Hilali en Khan, de aantekeningen tussen haakjes zijn van hen).

Dit beroemde of beruchte vers gebruikt het werkwoord qatala in de gebiedende vorm. De basisbetekenis van q-t-l duidt op vechten, doden, oorlogvoeren en slachten. Dus Mohammed gebiedt geweld. Dit vers geeft eveneens vier voorwaarden aan om te strijden, maar we richten ons alleen op de vierde. Moslims worden bevolen om tegen joden en christenen te strijden, tegen hen die niet de godsdienst van de waarheid, de islam, erkennen. Christenen en joden moeten zich na de strijd overgeven of de strijd vermijden door een speciale “ beschermings” belasting te betalen voor het “voorrecht” onder de islam het leven.

Vervolgens vervloekt Mohammed de christenen die zeggen dat de Messias (alleen maar een profeet in de islam) de zoon van God is:

9:30 ... en de christenen zeggen: “De Masîh (‘ Îsa) is de zoon van Allah.” … Moge Allah hen vervloeken. Hoe kunnen zij zo afwijken?

Verder beweren de verzen 31-32 en 34 dat de joden en christenen valse leiders nemen als hun heren; dat de christenen een andere god, Jezus, met Allah associëren; en dat de joden en de christenen het licht van Allah willen doven. Dus Mohammeds toon en taal tegen het christendom (en het jodendom) wordt schel.

Deze historische en letterlijke contexten laten een wreed vooruitzicht zien tegen het christendom, en Mohammed zet zijn donkere visie kracht bij met een kruistocht tegen deze oudere godsdienst. Met dat in gedachte laten we moslims soera 9:33 interpreteren.

In het vorige gedeelte (soera 48:28), werd Maududi uitvoerig geciteerd, dus hoeven we dat niet nog eens te doen. We moeten ons er echter wel van bewust zijn, dat hij zegt dat de islam “dominant moet zijn over alle andere levensbeschouwingen” en dat het niet aan andere beschouwingen “ondergeschikt” mag zijn. Hij zegt ook dat als een valse levensbeschouwing “alleen maar mag overleven door zelfbescherming (niet onder de bescherming van de islam) en door betaling van de djizja binnen de grenzen van de Goddelijke Structuur” (volume 2, blz. 191-94, noot 32). Het is duidelijk dat Maududi vers 9:33, het vers van de overwinning, verbindt met vers 9:29, het vers van oorlogvoering tegen joden en christenen, onderwerping en belastingheffing. Dit impliceert dat het christendom een verkeerde levensbeschouwing is. Waarom zouden de islamitische terroristen niet tegen deze (veronderstelde) valse godsdienst strijden? Zij volgen slechts hun profeet.

Mufti Mohammed Aashiq Illahi Muhajir Madani (hierna Madani genoemd) zegt in zijn tiendelig commentaar op de koran ( Illuminating Discourses on the Noble Qur’ an, Karachi: Zam Zam, 2003), dat de overheersing van de islam al heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden op de volgende drie manieren:

Ten eerste, “de islam verstrekt details voor ieder aspect van het leven, terwijl dit niet zo is bij andere godsdiensten” (volume 4, pag. 285). Voor hem is de essentie van de koran en de hadith het verstrekken van een “complete gedragscode”. De bewering dat de islam elk detail van het leven controleert is juist, maar is dat goed? Hij zegt ook dat de islam in dit verband anders is dan alle andere godsdiensten. Dit is ook waar, maar is dat goed? Deze beweringen zullen hierna, in het volgende gedeelte worden beantwoord.

Ten tweede, volgens Madani, zal dit vers worden vervuld wanneer Jezus en Mahdi (een Messias) terugkeren en de wereld met rechtvaardigheid zullen vervullen. Vervolgens verwijst hij naar de hadith die Hilali en Khan hierboven citeren, in de sectie over soera 61:9. Moslims geloven dat Jezus zal terugkomen en het kruis zal breken.

Ten derde, en dit is zeer belangrijk, Madani gelooft dat de islamitische overheersing al plaatsvond toen de moslims de djihaad voerden.

... De moslims bereikten politieke macht over alle anderen door de djihaad te voeren. Zij vochten voor het genoegen van Allah en veroverden natie na natie, met inbegrip van de grootmachten van de Romeinen en de Persen. Zij bleven dominant gedurende vele eeuwen over grote gebieden van Europa, Azië, en Afrika. (Dit waren de enige toen bekende continenten).

 Zelfs vandaag overheersen de moslims grote gebieden en zullen de rest kunnen overheersen als zij zich verenigen, zich afscheiden van de kuffaar [ongelovigen] en de djihaad voeren voor het genoegen van Allah. (volume 4, pag. 286)

Met deze woorden volgt Madani nauwkeurig zijn profeet, die geloofde dat militaire en politieke macht het bewijs is van goddelijke goedkeuring. Madani zegt hier dat de eerste moslims de grootmachten van hun dag veroverden. Dit is een versluierde verwijzing dat de moslims van vandaag de grootmachten van hun tijd kunnen veroveren: de V.S., maar ook de Europese Unie, India, China, etc. Laat niemand eraan twijfelen dat aanpassing van de islam onmogelijk is.  Als moslims niet kunnen veroveren door geweld, dan via geleidelijke middelen. De islam drukt de wil van Allah uit, dus waarom zouden moslims er niet naar verlangen de wereld te overheersen, en het leven van een ieder in alle details te controleren en een gedragscode te voorzien?

De veroveringen van Mohammed en zijn visie op religieuze overwinningen in de koran zijn in perfecte overeenstemming met elkaar. Naarmate zijn vertrouwen toeneemt, neemt zijn visie van de superioriteit van zijn godsdienst toe. Dit klinkt ook door in Suleiman Abu Gheith, zegsman voor Al-Qaeda, die beweert dat vele redenen “... inspireren ons in het vertrouwen van de triomf van onze godsdienst, onze overtuiging en ons geloof.” .. Het woord “triomf” herhaalt het idee in soera 9:33 dat de islam over alle godsdiensten zal zegevier en.

We kunnen dit gedeelte als volgt besluiten: (1) In Mohammeds dagen was het christendom de grootste en krachtigste concurrerende godsdienst en als Mohammed het (christendom) confronteert in zijn kruistochten, neemt zijn retoriek toe. De islam is superieur aan het christendom en zal het overheersen. Hij leidt zijn moslimsoldaten naar het noorden om de islam uit te breiden. Dit is eenvoudigweg een moslimkruistocht lang vóór de Europese Kruistochten. (2) Oorlogvoering en geweld vormen de inhoud van 9:33, vooral van 9:29, dat het woord “strijd” bevat gericht tegen hen die niet in Allah geloven, het einde der dagen, en in Mohammeds uitspraken over reine en onreine dingen. Maar bovenal moeten moslims tegen de joden en christenen vechten die zich niet willen onderwerpen of geen belasting willen betalen. Is het dan vreemd dat terroristen niet geïnspireerd worden door het bevel te strijden en het geweld als gevolg daarvan? (3) In de mars naar het noorden geeft Mohammed richtlijnen die zijn soldaten moeten opvolgen en uitvoeren na zijn dood (hij sterft in 632 na Christus). Vanuit de koran 9:29 nemen latere moslims dit veroveringsbeleid over: De mensen van het boek kunnen vechten en sterven of een “beschermingsbelasting” betalen of zich bekeren. Door dit beleid in praktijk te brengen veroveren de moslims Jeruzalem in 638 na Christus.

De Grote Opdracht: Matteüs 28:18-20

Wij zijn nu in de positie om de islam te vergelijken met een andere missionaire godsdienst, het christendom. De drie geanalyseerde verzen van de koran bevinden zich binnen de context van oorlogvoering. Zelfs het verdrag van Hoedaibia wordt weldra gevolgd door de verovering van Chaibar. Daartegenover spreekt Jezus in de laatste verzen van het evangelie van Matteüs over wat de Grote Opdracht genoemd wordt, en waarin hij zijn discipelen opdraagt om uit te gaan over de wereld om het evangelie te verkondigen en volgelingen te maken. Fysiek geweld mag niet worden gebruikt in het uitvoeren van deze opdracht. Zoals gebruikelijk met Mohammed, neemt hij sommige dingen uit het christendom over en degradeert zijn pure ideeën daaruit tot geweld en militaire verovering.

Bijbelgetrouwe christenen nemen Matteüs 28:18 - 20 serieus, waarin gezegd wordt:

28:18 Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. 19 Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, 20 en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.

Deze passage kan op vier manieren worden afgezet tegen koran 61:9, 48:28, en 9:33.

Ten eerste, in vers 18 verheft Jezus zich boven alle religieuze leiders van de westelijke godsdiensten, zowel het jodendom als de islam — ver boven Mohammed. “Alle gezag in de hemel en op aarde is aan mij gegeven”. Dit vers, onder vele anderen, verklaart waarom christenen Jezus zien als meer dan profeet. Natuurlijk hebben moslims altijd een uitvlucht voor dergelijke uitspraken in het nieuwe testament: de evangeliën zijn vervalst. Dit kan echter worden ontkend door wetenschappelijk onderzoek van duizenden manuscripten die onderling kunnen worden gecontroleerd en vergeleken, die aldus convergeren op een betrouwbaar nieuw testament. Tekstuele kritiek van het nieuwe testament is goed.

Ten tweede, Jezus verkondigt niet de superioriteit van zijn nieuwe godsdienst alsof deze boven alle andere godsdiensten verheven zou zijn, hoewel hij weet dat de Mediterrane wereld vol is van andere godsdiensten— en dat de Griekse en Romeinse cultuur Israël is binnen gedrongen. Het is waar dat hij zijn boodschap over de hele wereld wil laten uitgaan, maar hierin is het christendom anders dan de islam. Echter de toon en houding in de Grote Opdracht verschillen van de toon en houding van de drie verzen in de koran. In Matteüs 28:18-20 wordt niet gesproken over overwinnen, zegevieren of superioriteit of triomferen, en al helemaal niet op een agressieve manier.

Ten derde, de historische en letterlijke contexten in Matteüs verschillen van die van de verzen in de koran. De opdracht van Jezus vindt na zijn opstanding plaats. De Grote Opdracht roept nergens op tot oorlogvoering of verovering. Nergens heeft Jezus een leger geformeerd om Jeruzalem of andere plaatsen te veroveren. Nergens voert hij een “beschermingsbelasting” in of eist hij bekering. Drie eeuwen lang volgen Jezus’ discipelen zijn richtlijnen (Constantijn de Grote komt in de vierde eeuw). Het christendom wordt alleen maar door vreedzame verkondiging verspreid. In tegenstelling daarmee leidt Mohammed zijn volgelingen in oorlogvoering en verovering, en eeuwenlang volgen zij hem trouw. De wereld zou de islam positiever beschouwen indien het zou zijn verkondigd zonder geweld. Dit staat tegenover het citaat van Madani in het vorige gedeelte, soera 9:33, waarin hij zegt dat Allah de islam instelde om de wereld te overheersen door het voeren van de djihaad. Voor rationeel denkende mensen heeft het geweld van de islam geen aantrekkelijk kanten. Dit impliceert verder dat de God het christendom gegrondvest heeft en niet de islam. Dit is voor moslims moeilijk te aanvaarden.

Ten vierde en tenslotte, Madani zegt in de vorige sectie (soera 9:33) dat de islam voorziet in alle details van ieder facet van het leven en dat andere godsdiensten dat niet doen. Hij veronderstelt dat deze gedetailleerde controle positief is. Daartegenover zegt Jezus in de Grote Opdracht dat zijn discipelen mensen moeten onderwijzen en dat ze in alles gehoorzaam moeten zijn in wat hij zegt. Dit brengt ons tot één van de vele verschillen tussen de twee godsdiensten. Het verband tussen de wet (de thora) en het evangelie van Jezus Christus kan complex zijn als wij het diepgaand onderzoeken. Zo’n onderzoek is hier echter niet op zijn plaats. Een paar woorden over deze vergelijking zijn hier wel op zijn plaats.

Het christendom legt geen nadruk op de wet omdat Jezus deze vervult op twee manieren (Matteüs 5:17). Ten eerste, zijn interpretatie ervan is finaal voor christenen. Bijvoorbeeld, hij zegt dat wij ons geen zorgen moeten maken over eetgewoontes omdat voedsel dat door de mond gaat een persoon niet verontreinigt, maar dat wat uit de mond komt (woorden), dat wat voortkomt uit een zondig hart (Matteüs 15:10 - 20). Dus dit gedeelte van de wet van Mozes wordt vergeestelijkt in een zaak van het hart. Een ander voorbeeld is het offeren van dieren als de weg tot God. De vier evangeliën besteden veel aandacht aan het lijden, de kruisiging en de opstanding van Jezus, omdat hij het uiteindelijke en definitieve offer is dat de zonden van de wereld wegneemt. Zo vervult Jezus ook dit deel van de wet van Mozes.

De tweede manier waarop Jezus de wet vervult is zijn zondeloos leven. Hij leefde in perfecte liefde voor de mensheid. De wet van de liefde is de culminatie van de gehele wet van Mozes en de profeten. Zo vatte Jezus de essentie van de wet samen. Vooral nadat Jezus zijn triomfantelijke opgang in Jeruzalem maakt om daar te sterven (Matteüs 21:1-11), niet om het te veroveren. De Farizeeërs en Sadduceeërs, twee belangrijke godsdienstige en politieke groepen in de eerste eeuw van Israël, beproeven hem (21:23-27). Hij wordt ondervraagd over politieke en godsdienstige kwesties, en hij beantwoordt hen succesvol (22:15-33). Daarna beproeft één van hen, een wetgeleerde, hem verder.

22:35 Om hem op de proef te stellen vroeg een van hen, een wetgeleerde: 36 ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’ 37 Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. 38 Dat is het grootste en eerste gebod. 39 Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. 40 Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’

Jezus stelt geen nieuwe heilige wet in— als een soort sjaria — die bepaalt welk voedsel al dan niet gegeten mag worden, hoe men moet bidden en vasten, dieren te offeren of een bedevaart naar een stad of heiligdom. In tegendeel, die twee geboden die Jezus citeert vatten alle wetten en de profeten samen. Deze worden gevonden in Leviticus 19:18 en Deuteronomium 6:5. Deze samenvatting wordt herhaald door de geïnspireerde apostel Paulus in Romeinen 13:10. “De liefde berokkent uw naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde.”

We keren nu terug naar de Grote Opdracht. Jezus geeft een minimum aan instructies. Zijn missionarissen moeten prediken, dopen en discipelen maken opdat de nieuwe bekeerlingen al zijn geboden uitvoeren. Maar, wat zijn al zijn geboden? Wij zagen zojuist in Matteüs 22:35 - 40) dat hij zijn geboden terugbrengt tot twee: Heb God lief en uw naaste. Dit in tegenstelling tot Madani die zegt dat de beste godsdienst elk detail van iemands leven regelt. Uiteindelijk is de islamitische sjaria niet goed. Waarom zou de ware God terugvallen op de oude wetten van Mozes, die door Mohammed nieuw leven wordt ingeblazen? Daarentegen worden christenen geleid door de heilige Geest en de wet der liefde.

Daartegenover verkondigt Mohammed in soera’s 61:9, 48:28 en 9:33, dat hij van boven af “ware leiding” heeft gekregen, wat een andere manier is om naar de koran te verwijzen, die vol is van oude-nieuwe wetten over rein en onrein voedsel, verplicht bidden, gedwongen bedevaarten, gedwongen aalmoezen en vasten, etc. Zoals bijvoorbeeld soera 9:29, die strijd uitlokt tegen de christenen omdat zij eten wat verboden is, zoals varkensvlees. Dit is slechts één van vele aspecten van de sjaria waar christenen van vrijgesteld zijn.

Waarom zijn de christenen vrijgesteld van lastige regels en verordeningen in hun eeuwige reis naar de hemel? Omdat Christus’ offer aan het kruis hen voor God rechtvaardigt en hen vrij maakt van slavernij. Laten we de vraag opnieuw stellen: waarom zouden christenen zich willen onderwerpen— het sleutelwoord van de islam — aan een nieuwe wet die Mohammed heeft overgenomen van de oude wet (de thora), zeshonderd jaar nadat Christus leefde en woorden sprak van liefde en een nieuw verbond van de Geest instelde? Christenen worden opgedragen de wereld in te gaan om de liefde van God te verkondigen aan alle naties. Niet om ongelovigen te bestrijden en te overwinnen om hen de sjaria wetgeving van nieuwe-oude wetten op te leggen die mensen meer beperkingen oplegt dan de wetten uit het oude testament.

Mohammeds expansionistische visie voor de islam is niet vredelievend maar past binnen de context van oorlogvoering. Hij was een vervormer van het christendom, niet de hervormer daarvan. Om het nog maar eens te zeggen, waarom zou de ware God terugvallen op geweld en oorlogvoering zeshonderd jaar na dat Jezus ons het evangelie van liefde en genade bracht? Dit evangelie keerde de wereld ondersteboven zonder zwaard. Maar Mohammed en zijn godsdienst keerden de wereld ondersteboven met behulp van een groot leger.

Conclusie

Wij begonnen dit artikel met het citeren van terroristen. Hun hysterische eisen die gebaseerd zijn op soera’s 61:9, 48:28, 9:3 kunnen worden getoetst aan de volgende logica:

(1) Als A, dan B. Als (A) de islam de superieure godsdienst is, dan (B) moet het over alle andere godsdiensten triomferen en zegevieren.

(2) niet-B. De islam is echter niet triomferend of zegevierend over alle andere godsdiensten.

(3) Dus, niet-A. De islam is niet de superieure godsdienst.

Deze logica belichaamt de verschrikkelijke grief die het hart van terroristen en niet gewelddadige fanatici sart.

Hoewel de westerse beschaving en het christendom niet identiek zijn, scheppen zij de tegenstelling in regel 2 ( niet-B). Ook Hindoes in het noordelijk deel van India dat aan Pakistan grenst, en animisten en christenen in Afrika versperren de opmars van de islam, zodat zij worden aangevallen en vermoord. De vroege islam spreekt bijna uitsluitend over het christendom als de belangrijkste hindernis voor de onderwerping en overheersing van de wereld, en het is deze wijdverspreide godsdienst die Mohammed in zijn latere militaire campagnes confronteert.

Voor de ware moslim moet daarom het westen en het christendom worden overwonnen. In het begin inspireerde de islam terroristen en extremisten om te zegevieren over de “Grote Satan” en over de “woonplaatsen van de ongelovigen” van de valse godsdiensten. Zij worden geïnspireerd om de uiteindelijke overwinning te behalen voor de islam, de ware godsdienst, met inbegrip van de djihaad of de qital, naar het voorbeeld van hun profeet.

Omdat religies overal ter wereld voorkomen, moet de islam behalve het westen de hele wereld overheersen, wat volledige controle inhoudt over alle aspecten van de maatschappij door de sjaria; zonder onderscheid tussen moskee en staat, tussen godsdienst en burgerlijke vrijheden. Tussen het verplicht heilig-zijn uit een verouderd boek met wrede wetten - de koran en de sjaria — en de keuze van heilig-zijn in een relatie met een liefhebbende God en Vader - bewerkstelligd door de heilige Geest in het hart.

Voor inzicht in een Palestijnse islamist die islamitische wereldoverheersing predikt, biedt MEMRI TV een transcript evenals een televisie-uitzending met ondertiteling.

MEMRI TV heeft nog een andere vertaalde videoclip en een transcript dat een imam laat zien van een moskee in New York waarin hij zegt op een Arabische Tv-station dat eens een moslim zal wonen in het Witte Huis, als moslims een goed voorbeeld zijn.

Dit artikel heeft een begeleidend stuk dat hier kan worden gelezen.

Soms verwijzen moslim polemisten op de oorlogen in het oude testament en op de strenge geboden van God. Deze worden verklaard en tegenover islamitische oorlogen gesteld in dit artikel. Voor christenen komt daarbij dat Jezus Christus hierin het oude testament vervult en hij verheft onze visie tot geestelijke oorlogvoering, die alleen wordt gevoerd door prediking en bidden. Hij is ons voorbeeld. Hoewel hij de beschikking had over twaalf legioenen engelen (Matteüs 26:53), voerde hij met niemand oorlog. Wat Constantijn de Grote deed, later gevolgd door de kruisvaarders, is niet gegrond op de christelijke leer.